In de rechtszaal…
‘Dus u weigert een extra dag te noemen waarop uw dochter omgang kan hebben met haar vader?’
Deze vraag illustreert hoe vast partijen kunnen komen te zitten in hun eigen gelijk. Een pragmatische rechter die vragen stelt en met behulp van de aanwezige Raad (voor de Kinderbescherming) medewerker op zoek gaat naar openingen en mogelijkheden kan een doorbraak bewerkstelligen. Maar dat gaat niet vanzelf.
In dit geval gaat het om een dochter (10 jaar) met beperkingen, een moeder met een fragiele geestelijke gezondheid, grootouders die als pleegouders van de dochter optreden en een vader die ondanks eerdere verzoeken, nimmer in het gezag is bijgesteld samen met moeder. Oma heeft ook het gezamenlijk gezag aangevraagd samen met moeder. Vader heeft de dochter wel erkend maar geen gezag, en heeft dus geen beslisbevoegdheid bij de medische trajecten die de dochter ondergaat, bij schoolkeuzes en over alle andere beslissingen omtrent haar leven. Hij voelt zich aan de zijlijn van haar leven staan. Naast gezamenlijk gezag heeft de vader ook uitbreiding van de omgangsregeling verzocht.
Gezamenlijk gezag wordt slechts geweigerd indien het kind klem zou komen te zitten tussen de ouders of indien het niet in het belang van het kind zou zijn. Dat nu is hier nu de vraag waarover partijen het niet eens zijn.
Omdat de dochter extra kwetsbaar is, wordt een onderzoek door de Raad ingesteld. Ouders stemmen daar mee in. De rechter vraagt de ouders naar de mogelijkheden van uitbreiding en zoekt naar een mogelijke oplossing, een nachtje blijven slapen, aansluitend op de huidige regeling of een extra dag. Hoe moeder reageerde blijkt reeds.
Er wordt een andere hulpverlenende instantie verzocht om de oudercommunicatie te begeleiden zodat zij beter en vooral makkelijker met elkaar kunnen afspreken en elkaar op de hoogte kunnen houden.
En de zaak wordt aangehouden totdat de Raad zijn onderzoek heeft afgerond. Als advocaat van de man, zal ik echter niet stilzitten in de tussenliggende periode.
Wordt vervolgd…